Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. broodje:
  2. brood:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for broodje from Dutch to German

broodje:

broodje [het ~] nomen

  1. het broodje (kadetje; puntje)
    Brötchen; Tüpfelchen; Pünktchen; Schrippe

Translation Matrix for broodje:

NounRelated TranslationsOther Translations
Brötchen broodje; kadetje; puntje kleine punt; puntje
Pünktchen broodje; kadetje; puntje
Schrippe broodje; kadetje; puntje kleine punt; puntje
Tüpfelchen broodje; kadetje; puntje

Related Words for "broodje":


Wiktionary Translations for broodje:

broodje
noun
  1. klein brood, vaak versierd, belegd of in een speciale vorm, voor één persoon
broodje
noun
  1. mittel- und niederdeutsch: kleines, rundliches oder längliches aus Mehl hergestelltes Gebäck

broodje form of brood:

brood [de ~] nomen

  1. de brood
    Brot
    • Brot [das ~] nomen

Translation Matrix for brood:

NounRelated TranslationsOther Translations
Brot brood mik

Related Words for "brood":


Related Definitions for "brood":

  1. dagelijks voedsel gebakken van deeg1
    • wil jij kaas op je brood?1

Wiktionary Translations for brood:

brood
noun
  1. metaphorisch, kein Plural: allgemein als pars pro toto: Nahrung, ein Essen, eine Speise, Kost
  2. kein Plural: aus weißem, dunklem Mehl oder Mehlmischungen, Wasser, Salz (und ggf. Sauerteig) gebackenes Nahrungsmittel

Cross Translation:
FromToVia
brood Brot bread — baked dough made from cereals
brood Laib loaf — block of bread
brood Brot pain — Aliment