Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. comfort:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for comfort from Dutch to German

comfort:

comfort [het ~] nomen

  1. het comfort
    der Komfort; die Bequemlichkeit

Translation Matrix for comfort:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bequemlichkeit comfort behaaglijkheid; gemak; gemakkelijkheid; gemakzucht; gerief; geriefelijkheid; gerieflijkheid; inschikkelijkheid; soepelheid
Komfort comfort faciliteit; gerief
- gemak; zit

Synonyms for "comfort":


Related Definitions for "comfort":

  1. wat het leven gemakkelijker of plezieriger maakt1
    • we genieten van het comfort van de centrale verwarming1

Wiktionary Translations for comfort:

comfort
noun
  1. een toestand waarin men zonder onrust, vrees of verlegenheid is

Cross Translation:
FromToVia
comfort Behaglichkeit; Bequemlichkeit; Komfort comfort — contentment, ease
comfort trösten; ermutigen comfort — to make comfortable