Summary


Dutch

Detailed Translations for vervellen from Dutch to German

vervellen:

vervellen verb (vervel, vervelt, vervelde, vervelden, verveld)

  1. vervellen
    Meine Haut schält sich.; sich schälen; sich häuten; Die Schlange häutet sich.

Conjugations for vervellen:

o.t.t.
  1. vervel
  2. vervelt
  3. vervelt
  4. vervellen
  5. vervellen
  6. vervellen
o.v.t.
  1. vervelde
  2. vervelde
  3. vervelde
  4. vervelden
  5. vervelden
  6. vervelden
v.t.t.
  1. ben verveld
  2. bent verveld
  3. is verveld
  4. zijn verveld
  5. zijn verveld
  6. zijn verveld
v.v.t.
  1. was verveld
  2. was verveld
  3. was verveld
  4. waren verveld
  5. waren verveld
  6. waren verveld
o.t.t.t.
  1. zal vervellen
  2. zult vervellen
  3. zal vervellen
  4. zullen vervellen
  5. zullen vervellen
  6. zullen vervellen
o.v.t.t.
  1. zou vervellen
  2. zou vervellen
  3. zou vervellen
  4. zouden vervellen
  5. zouden vervellen
  6. zouden vervellen
diversen
  1. vervel!
  2. vervelt!
  3. verveld
  4. vervellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vervellen [znw.] nomen

  1. vervellen
    sich häuten

Translation Matrix for vervellen:

NounRelated TranslationsOther Translations
sich häuten vervellen
VerbRelated TranslationsOther Translations
Die Schlange häutet sich. vervellen
Meine Haut schält sich. vervellen
sich häuten vervellen
sich schälen vervellen

Wiktionary Translations for vervellen:

vervellen
verb
  1. oude huid afwerpen om daarmee nieuwe onderliggende huid bloot te stellen

Cross Translation:
FromToVia
vervellen mausern; häuten moult — To shed or lose a covering of fur, feathers or skin etc.