Noun | Related Translations | Other Translations |
Feier
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
ceremonie; feest; feestdag; feestelijkheid; festiviteit; jaarfeest; opvoering; parade; processie; show; staatsie; stoet; vertoning; viering; voorstelling
|
Feierlichkeit
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
ceremonie; deftigheid; eerbiedwaardigheid; feest; feestelijkheid; festiviteit; gedragenheid; opvoering; parade; plechtigheid; plechtstatigheid; processie; show; staatsie; statigheid; stoet; vertoning; viering; voornaamheid; voorstelling; vormelijkheid
|
Festlichkeit
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
ceremonie; feest; feestelijkheid; feestje; feestviering; festiviteit; opvoering; parade; party; processie; show; staatsie; stoet; vertoning; viering; voorstelling
|
Formalität
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
formaliteit; hamerstuk
|
Förmlichkeit
|
beleefdheidsbetuiging; ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
formaliteit; gedragenheid; hamerstuk; plechtigheid; plechtstatigheid; statigheid; voornaamheid; vormelijkheid
|
Höflichkeit
|
beleefdheidsbetuiging; plichtpleging
|
beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; etiquette; fatsoen; fatsoenlijkheid; galanterie; gemanierdheid; gevoeglijkheid; hoffelijkheid; hoofsheid; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid; toneelspel; urbaniteit; welgemanierdheid; wellevendheid; welvoeglijkheid
|
Pracht
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
glans; grandeur; grootsheid; indrukwekkendheid; luister; luxe; overvloed; praal; pracht; processie; pronk; rijkheid; schoonheid; staatsie; stoet; weelde; weelderigheid
|
Prozession
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
ommegang; optocht; processie; staatsie; stoet
|
Stattlichkeit
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
aanzien; ceremonie; dapperheid; edel; eminentie; feest; feestelijkheid; festiviteit; gedragenheid; grandeur; grootheid; grootsheid; hoogheid; indrukwekkendheid; koenheid; luxe; moed; onversaagdheid; overvloed; overvloedigheid; plechtigheid; plechtstatigheid; pracht; rijkelijkheid; statigheid; verheffing; verhevenheid; viering; voornaamheid; vormelijkheid; weelde; weelderigheid
|
Vierung
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; viering
|
Zeremonie
|
ceremonie; omhaal; plechtigheid; plichtpleging
|
ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; viering; voorstelling
|