Noun | Related Translations | Other Translations |
Anstellung
|
aanstelling; benoeming; installatie
|
taakverschaffing; tewerkstelling; werkverschaffing
|
Aufstellung
|
aanduiding; benaming; benoeming
|
arrangement; bewering; indeling; kader; lijst; lijst van gegevens; omranding; opbouw; opgaaf; opgave; opstelling; ordening; organisatie; overzicht; plaatsing van artikel; rand; rangschikking; samenstelling; schikking; specificatie; staat; staatje; stelling; structuur; systeem; tabel; tafel
|
Beschäftigung
|
aanstelling; benoeming; installatie
|
activiteit; ambacht; arbeid; bedrijvigheid; beroering; bezigheid; drukte; geraas; heibel; heksenketel; hobby; inspanning; job; karwei; karweitje; klusje; krachttoer; lawaai; leven; loonarbeid; loonwerk; opschudding; pandemonium; rumoer; taak; taakverschaffing; tewerkstelling; tumult; vak; werk; werkverschaffing; werkzaamheid
|
Ernennung
|
aanduiding; aanstelling; benaming; benoeming; installatie
|
nominatie; personeelsbenoeming; voordracht
|
Job
|
aanstelling; benoeming; installatie
|
ambt; beroep; professie
|