Dutch

Detailed Translations for zaken from Dutch to German

zaken:

zaken [de ~] nomen, plural

  1. de zaken (affaires; aangelegenheden)
    die Geschäfte; die Angelegenehiten
  2. de zaken (spullen; dingen; zaakjes; goedje; waar)
    die Sachen; die Dinge; die Dinger; Zeug; die Güter; die Besitztümer; Inventar

Translation Matrix for zaken:

NounRelated TranslationsOther Translations
Angelegenehiten aangelegenheden; affaires; zaken
Besitztümer dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken bezittingen; eigendommen
Dinge dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken
Dinger dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken
Geschäfte aangelegenheden; affaires; zaken bergplaats; commercie; deal; depot; handel; opslagplaats; opslagruimte; pakhuis; transactie; voorraadschuur; warenhuis; wereldse zaken; zaak
Güter dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken bezittingen; eigendommen; goederen; handelsgoederen; handelswaar; koopwaar; onroerende goederen; onroerende zaken; vastgoed; verbruiksgoederen; waar; waren
Inventar dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken boedel; huisraad; inboedel; inventaris; voorraad
Sachen dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak
Zeug dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken artikel; bocht; broeden; ding; draai; gebroed; gewaad; goed; goedje; item; junk; kledingmateriaal; kleren; kromming; kromte; materiaal; object; prullaria; rommel; spul; tenue; voorwerp; zaak

Related Words for "zaken":


Wiktionary Translations for zaken:


Cross Translation:
FromToVia
zaken Angelegenheit business — something involving one personally

zak:

zak [de ~ (m)] nomen

  1. de zak (tasje; tas)
    die Tasche; die Handtasche
  2. de zak (buidel)
    der Beutel
  3. de zak (scrotum; balzak)
    der Sack; Skrotum
  4. de zak (broekzak)
    die Tasche; die Hosentasche
  5. de zak (onaangenaam mens)

Translation Matrix for zak:

NounRelated TranslationsOther Translations
Beutel buidel; zak
Handtasche tas; tasje; zak damestas; handtas; polstasje; tasje
Hosentasche broekzak; zak broekzakken; steekzak
Sack balzak; scrotum; zak oetlul; sodemieter
Skrotum balzak; scrotum; zak
Tasche broekzak; tas; tasje; zak damestas; handtas; tasje
onangenehme Mensch onaangenaam mens; zak
onangenehmer Mensch onaangenaam mens; zak
widerwärtige Mensch onaangenaam mens; zak
widerwärtiger Mensch onaangenaam mens; zak

Related Words for "zak":


Related Definitions for "zak":

  1. balzak, scrotum1
    • hij kreeg een schop tegen zijn zak1
  2. ruimte in je kleren om iets in te stoppen1
    • de sleutel zit in de zak van mijn jas1
  3. voorwerp van slap materiaal dat aan een kant open is1
    • we kochten een zak patat1

Wiktionary Translations for zak:

zak
noun
  1. slappe, vormeloze tas
  2. een plek in kleding waarin kleine spullen kunnen worden meegedragen
zak
noun
  1. Aufbewahrungsort von Gegenständen in der Kleidung, auf- oder eingenäht

Cross Translation:
FromToVia
zak Beutel; Tasche; Sack; Tüte bag — flexible container
zak Tasche pocket — bag stitched to an item of clothing
zak Sack; Papiersack; Beutel; Tüte sack — bag for commodities or items
zak Behälter; Besteck; Krug; Bottich; Bütte; Wanne; Zober; Zuber baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas.
zak Blödmann; Scheißkerl; Idiot connard — (vulgaire) insulte désignant quelqu’un qui se comporte de façon déplaisante ou déplacée, par manque d’intelligence, de savoir-vivre ou de scrupules.
zak Tasche poche — région|Sud-Ouest de la France, Saint-Pierre-et-Miquelon sac (souvent plastique comme ceux des supermarchés).
zak Tasche sacpoche faite de cuir, de toile ou d’étoffe, ouvrir seulement par le haut et qui servir à mettre toutes sortir de choses.

Related Translations for zaken