Summary
Dutch to German: more detail...
- hachee:
-
Wiktionary:
- hachee → Gehacktes, Haschee, Faschiertes, Hackfleisch
Dutch
Detailed Translations for hachee from Dutch to German
hachee:
-
de hachee (prak)
Translation Matrix for hachee:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Brei | hachee; prak | brij; drilpudding; gelatinepudding; moes; pap; papje; pulp; puree; tot brij gekookte vruchten; vruchtvlees |
Gemüse | hachee; prak | groente; vaste plant |
Haché | hachee; prak | gehakt; gehakt vlees |
Happen | hachee; prak | hap; hapje; tussendoortje; versnapering |
Mus | hachee; prak | moes; pulp; puree; tot brij gekookte vruchten |
Rest | hachee; prak | afzetsel; agio; bezinksel; bon; coupon; depot; droesem; exces; grondsop; het overgeblevene; laatste rest; lap; overblijfsel; overschot; residu; rest; restant; sediment; staartje; stuk stof; surplus; teveel; zetsel |
Wiktionary Translations for hachee:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• hachee | → Gehacktes; Haschee; Faschiertes; Hackfleisch | ↔ hash — chopped food, especially meat and potatoes |
• hachee | → Gehacktes; Haschee; Hackfleisch; Faschiertes | ↔ hachis — préparation hachée menu |