Summary
Dutch to German: more detail...
- welzijn:
-
Wiktionary:
- welzijn → Wohl, Wohlbefinden, Wohlergehen, Wohlfahrt, Wohlsein
- welzijn → Gesundheit
Dutch
Detailed Translations for welzijn from Dutch to German
welzijn:
-
het welzijn (voorspoed; heil)
-
het welzijn (gezondheid)
Translation Matrix for welzijn:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Erfolg | heil; voorspoed; welzijn | bestseller; fortuintje; gelukken; hit; huiduitslag; lukken; mazzel; meevaller; slagen; succes; uitslag; voorspoedigheid; welslagen; werken; werking |
Gedeihen | heil; voorspoed; welzijn | |
Gesundheit | gezondheid; welzijn | constitutie; fitness; gestel |
Glück | heil; voorspoed; welzijn | bof; buitenkans; buitenkansje; euforie; fortuin; fortuintje; geluk; geluk hebbend; gelukje; gelukkig toeval; gelukkigheid; gelukzaligheid; heerlijkheid; het gelukkig-zijn; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; succes; tref; voordeel; voorspoedigheid; welbehagen; welslagen |
Heil | heil; voorspoed; welzijn | gezegende toestand; heil; voorspoed; zaligheid; zegen; zegenen; zegening |
Prosperität | heil; voorspoed; welzijn | |
Segen | heil; voorspoed; welzijn | baten; gezegende toestand; heil; heilen; voordelen; voorspoed; wijding; zaligheid; zegen; zegenen; zegening; zegens |
Wohlbefinden | gezondheid; welzijn | welstand; welvaart |
Wiktionary Translations for welzijn:
welzijn
Cross Translation:
noun
welzijn
-
wanneer een individu of maatschappij zich in een goede toestand bevindt op het gebied van gezondheid, geluk en/of voorspoed
- welzijn → Wohl; Wohlbefinden; Wohlergehen; Wohlfahrt; Wohlsein
noun
-
Zustand, in dem sich jemand gut fühlt und sich in guter Verfassung befindet
-
Zustand des Gutgehens, von (persönlichem) Vorteil sein
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• welzijn | → Gesundheit | ↔ health — state of being free of physical or psychological disease, illness, or malfunction |
External Machine Translations: