Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. uitgever:
  2. Uitgever:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitgever from Dutch to German

uitgever:

uitgever [de ~ (m)] nomen

  1. de uitgever (uitgeverij)
    die Verlagshaus; der Verleger; der Verlag; der Herausgeber; die Verlegerin
  2. de uitgever (verspiller; verkwister)
    der Herausgeber; der Verschwender; der Vergeuder; der Verleger
  3. de uitgever

Translation Matrix for uitgever:

NounRelated TranslationsOther Translations
Herausgeber uitgever; uitgeverij; verkwister; verspiller uitgeefster; uitgeverijen
Vergeuder uitgever; verkwister; verspiller verknoeier
Verlag uitgever; uitgeverij uitgeverij
Verlagshaus uitgever; uitgeverij
Verleger uitgever; uitgeverij; verkwister; verspiller Uitgever; publicatiedatabase; uitgeefster
Verlegerin uitgever; uitgeverij uitgeefster
Verschwender uitgever; verkwister; verspiller opgebruiker; opmaker
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Herausgeber uitgever

Wiktionary Translations for uitgever:

uitgever
noun
  1. eine Person, die die journalistische Leitlinie eines periodischen Mediums (Zeitschrift etc.) bestimmen und deren Umsetzung überwachen
  2. eine Person oder Personengruppe, die für die Veröffentlichung von künstlerischen oder wissenschaftlichen Werken in Wort, Schrift, Ton oder Bild rechtlich und publizistisch verantwortlich zeichnen

Cross Translation:
FromToVia
uitgever Herausgeber; Herausgeberin; Verlag publisher — One who publishes, especially books

Uitgever:

Uitgever

  1. Uitgever (publicatiedatabase)

Translation Matrix for Uitgever:

NounRelated TranslationsOther Translations
Verleger Uitgever; publicatiedatabase uitgeefster; uitgever; uitgeverij; verkwister; verspiller
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Verlegerdatenbank Uitgever; publicatiedatabase

External Machine Translations: