Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. aangelegenheid:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aangelegenheid from Dutch to German

aangelegenheid:

aangelegenheid [de ~ (v)] nomen

  1. de aangelegenheid (geval; kwestie; zaak; affaire)
    die Sache; die Angelegenheit; die Affäre; die Frage

Translation Matrix for aangelegenheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Affäre aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak affaire; avontuurtje; liaison; liefdesrelatie; relatie; slippertje; verhouding
Angelegenheit aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak affaire; geval; issue; kwestie; liaison; liefdesrelatie; punt; relatie; verhouding; zaak
Frage aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak issue; kwestie; punt; vraag
Sache aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak affaire; artikel; ding; geval; gezichtshoek; gezichtspunt; goed; invalshoek; issue; item; kwestie; liaison; liefdesrelatie; object; oogpunt; perspectief; punt; relatie; standpunt; verhouding; voorwerp; zaak; zienswijs

Wiktionary Translations for aangelegenheid:


Cross Translation:
FromToVia
aangelegenheid Grund; Rechtsfall; Rechtssache; Ursache; Verursachung; Angelegenheit; Ding; Sache; Werk; Affäre; Geschichte; Fall; Anlaß; Veranlassung cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère.