Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. juffrouw:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for juffrouw from Dutch to German

juffrouw:

juffrouw [de ~ (v)] nomen

  1. de juffrouw (mejuffrouw)
    Fräulein; die Lehrerin; die jungeFrau
  2. de juffrouw (schooljuffrouw; onderwijzeres; juf)
    die Lehrerin; die Schullehrerin; die Dozentin

Translation Matrix for juffrouw:

NounRelated TranslationsOther Translations
Dozentin juf; juffrouw; onderwijzeres; schooljuffrouw docente; lerares
Fräulein juffrouw; mejuffrouw adellijke vrouw; jonge vrouw; jongedame; jonkvrouw; meisje; vrouw; vrouwmens; vrouwspersoon
Lehrerin juf; juffrouw; mejuffrouw; onderwijzeres; schooljuffrouw docente; lerares; mevrouw; opvoedster; vrouwelijke opvoeder
Schullehrerin juf; juffrouw; onderwijzeres; schooljuffrouw
jungeFrau juffrouw; mejuffrouw

Related Words for "juffrouw":

  • juffrouwen

Wiktionary Translations for juffrouw:

juffrouw
noun
  1. ledige junge Frau

Cross Translation:
FromToVia
juffrouw Fräulein Miss — title
juffrouw Jungfrau; Mädchen; Maid maiden — unmarried young female
juffrouw Fräulein miss — unmarried woman

Related Translations for juffrouw