Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. schaamteloos:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schaamteloos from Dutch to German

schaamteloos:

schaamteloos adj

  1. schaamteloos

Translation Matrix for schaamteloos:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
frivol schaamteloos amoreel; frivool; hups; immoreel; lichtzinnig; losbandig; obsceen; oneerbaar; ongepast; onkies; ontaard; onvertogen; onzedelijk; onzedig; pikant; scabreus; schuin; verkeerd; vies; vunzig; wuft; zedeloos; zinnenprikkelend
schamlos schaamteloos amoreel; banaal; brutaal; gemeen; grof; hondsbrutaal; immoreel; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lomp; obsceen; onbeleefd; onedel; ongemanierd; ongepast; onkies; onvertogen; onzedelijk; onzedig; plat; platvloers; ploertig; schandalig; schuin; schunnig; triviaal; verfoeilijk; verkeerd; vies; vrijpostig; vunzig; zedeloos

Related Words for "schaamteloos":


Wiktionary Translations for schaamteloos:


Cross Translation:
FromToVia
schaamteloos kühn; dreist; unverfroren audacious — impudent
schaamteloos schamlos shameless — having no shame