Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. uitlaatpijp:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitlaatpijp from Dutch to German

uitlaatpijp:

uitlaatpijp [de ~] nomen

  1. de uitlaatpijp (uitlaat; vlampijp)
    der Auslaß; der Schalldämpfer; der Auslauf; Auspuffrohr; Auslaßventil; der Auspuff; Flammrohr

Translation Matrix for uitlaatpijp:

NounRelated TranslationsOther Translations
Auslauf uitlaat; uitlaatpijp; vlampijp einde; exodus; finale; leegloop; loopstal; uitmonding
Auslaß uitlaat; uitlaatpijp; vlampijp knalpot; uitlaat
Auslaßventil uitlaat; uitlaatpijp; vlampijp
Auspuff uitlaat; uitlaatpijp; vlampijp uitlaat; uitlaatklep
Auspuffrohr uitlaat; uitlaatpijp; vlampijp
Flammrohr uitlaat; uitlaatpijp; vlampijp
Schalldämpfer uitlaat; uitlaatpijp; vlampijp demper; dempers; geluiddemper; geluiddempers; klankdemper; knaldemper; knaldempers; knalpot; sourdine; toondemper; uitlaat

Related Words for "uitlaatpijp":

  • uitlaatpijpen

Wiktionary Translations for uitlaatpijp:


Cross Translation:
FromToVia
uitlaatpijp Auspuff exhaust — system consisting of the parts of an engine through which burned gases or steam are discharged