Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. aanrander:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanrander from Dutch to German

aanrander:

aanrander [de ~ (m)] nomen

  1. de aanrander (aanvaller)
    der Stürmer; der Angreifer; der Angriffsspieler

Translation Matrix for aanrander:

NounRelated TranslationsOther Translations
Angreifer aanrander; aanvaller aanvaller; overvaller; rover; struikrover
Angriffsspieler aanrander; aanvaller aanvaller; aanvallers; spitsspeler; voorhoedespeler; voorspeler
Stürmer aanrander; aanvaller aanvaller; spitsspeler; studentenpet; voorhoedespeler; voorspeler

Related Words for "aanrander":

  • aanranders

Wiktionary Translations for aanrander:

aanrander
noun
  1. een persoon, in de regel van het mannelijke geslacht die iemand anders aanvalt om seksuele redenen