Dutch

Detailed Translations for adopteren from Dutch to German

adopteren:

adopteren verb (adopteer, adopteert, adopteerde, adopteerden, geadopteerd)

  1. adopteren (aannemen)
    annehmen; adoptieren; übernehmen
    • annehmen verb (nehme an, nimmst an, nimmt an, nahm an, nahmt an, angenommen)
    • adoptieren verb
    • übernehmen verb (übernehme, übernimmst, übernimmt, übernahm, übernahmt, übernommen)

Conjugations for adopteren:

o.t.t.
  1. adopteer
  2. adopteert
  3. adopteert
  4. adopteren
  5. adopteren
  6. adopteren
o.v.t.
  1. adopteerde
  2. adopteerde
  3. adopteerde
  4. adopteerden
  5. adopteerden
  6. adopteerden
v.t.t.
  1. heb geadopteerd
  2. hebt geadopteerd
  3. heeft geadopteerd
  4. hebben geadopteerd
  5. hebben geadopteerd
  6. hebben geadopteerd
v.v.t.
  1. had geadopteerd
  2. had geadopteerd
  3. had geadopteerd
  4. hadden geadopteerd
  5. hadden geadopteerd
  6. hadden geadopteerd
o.t.t.t.
  1. zal adopteren
  2. zult adopteren
  3. zal adopteren
  4. zullen adopteren
  5. zullen adopteren
  6. zullen adopteren
o.v.t.t.
  1. zou adopteren
  2. zou adopteren
  3. zou adopteren
  4. zouden adopteren
  5. zouden adopteren
  6. zouden adopteren
diversen
  1. adopteer!
  2. adopteert!
  3. geadopteerd
  4. adopterende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

adopteren [znw.] nomen

  1. adopteren (aannemen)
    Annehmen; Adoptieren
  2. adopteren (adoptie; aanneming)
    die Adoption; Adoptieren

Translation Matrix for adopteren:

NounRelated TranslationsOther Translations
Adoptieren aannemen; aanneming; adopteren; adoptie
Adoption aanneming; adopteren; adoptie adoptie; pleegouderschap
Annehmen aannemen; adopteren aanvaarden; absorberen; acceptatie; accepteren; betekenis; opnemen; poneren; stellen; vermoeden; veronderstellen; veronderstelling
VerbRelated TranslationsOther Translations
adoptieren aannemen; adopteren
annehmen aannemen; adopteren aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvatten; accepteren; beantwoorden; bedoelen; beogen; betogen; cadeau aannemen; demonstreren; geloven; gissen; gissing maken; in ontvangst nemen; krijgen; naar voren brengen; ontvangen; opnemen; opperen; opstrijken; opvangen; poneren; postuleren; raden; stellen; ten doel hebben; uitgaan van; veronderstellen; vooronderstellen
übernehmen aannemen; adopteren annexeren; inlijven; op zich nemen; overnemen
- aannemen

Synonyms for "adopteren":


Related Definitions for "adopteren":

  1. als kind opnemen in het gezin1
    • ze kunnen zelf geen kinderen krijgen, ze willen een kind adopteren1

Wiktionary Translations for adopteren:

adopteren
verb
  1. een kind aannemen
adopteren
verb
  1. jemanden als Kind annehmen

Cross Translation:
FromToVia
adopteren adoptieren adopt — to take by choice into relationship, as, child, heir, friend, citizen
adopteren annehmen; akzeptieren; entgegennehmen; im Empfang nehmen; aufnehmen; auf sich nehmen; sich gefallen lassen; hinnehmen; eingehen auf; einwilligen in; auslesen; wählen; auswählen; erwählen; aussuchen; eine Auswahl treffen; adoptieren; an Kindes statt annehemen; zu sich nehmen; übernehmen; sich zu eigen machen adopterchoisir quelqu’un pour fils ou pour fille et lui en donner les droits civils en remplir certaines conditions prescrire par la loi.