Summary
Dutch to German: more detail...
- beamen:
-
Wiktionary:
- beamen → einverstanden sein mit
- beamen → bekräftigen, bestätigen, approbieren, billigen, genehmigen, gutheißen, autorisieren, zustimmen
Dutch
Detailed Translations for beamen from Dutch to German
beamen:
-
beamen (bevestigen; onderschrijven; staven)
bejahen; beipflichten-
beipflichten verb (pflichte bei, pflichtest bei, pflichtet bei, pflichtete bei, pflichtetet bei, beigepflichtet)
Conjugations for beamen:
o.t.t.
- beaam
- beaamt
- beaamt
- beamen
- beamen
- beamen
o.v.t.
- beaamde
- beaamde
- beaamde
- beaamden
- beaamden
- beaamden
v.t.t.
- heb beaamd
- hebt beaamd
- heeft beaamd
- hebben beaamd
- hebben beaamd
- hebben beaamd
v.v.t.
- had beaamd
- had beaamd
- had beaamd
- hadden beaamd
- hadden beaamd
- hadden beaamd
o.t.t.t.
- zal beamen
- zult beamen
- zal beamen
- zullen beamen
- zullen beamen
- zullen beamen
o.v.t.t.
- zou beamen
- zou beamen
- zou beamen
- zouden beamen
- zouden beamen
- zouden beamen
diversen
- beaam!
- beaamt!
- beaamd
- beamende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for beamen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
beipflichten | beamen; bevestigen; onderschrijven; staven | akkoord gaan; bijvallen; gelijk geven; instemmen; laten; permitteren; steunen; toelaten |
bejahen | beamen; bevestigen; onderschrijven; staven |
Wiktionary Translations for beamen:
beamen
Cross Translation:
verb
-
bevestigen dat men het eens is met iets
- beamen → einverstanden sein mit
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beamen | → bekräftigen; bestätigen | ↔ confirm — to assure |
• beamen | → approbieren; billigen; genehmigen; gutheißen; autorisieren; zustimmen | ↔ approuver — tenir pour acceptable. |