Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. bedrinken:


Dutch

Detailed Translations for bedrink from Dutch to German

bedrinken:

bedrinken verb (bedrink, bedrinkt, bedronk, bedronken, bedronken)

  1. bedrinken
    betrinken
    • betrinken verb (betrinke, betrinkst, betrinkt, betrank, betrankt, betrunken)

Conjugations for bedrinken:

o.t.t.
  1. bedrink
  2. bedrinkt
  3. bedrinkt
  4. bedrinken
  5. bedrinken
  6. bedrinken
o.v.t.
  1. bedronk
  2. bedronk
  3. bedronk
  4. bedronken
  5. bedronken
  6. bedronken
v.t.t.
  1. heb bedronken
  2. hebt bedronken
  3. heeft bedronken
  4. hebben bedronken
  5. hebben bedronken
  6. hebben bedronken
v.v.t.
  1. had bedronken
  2. had bedronken
  3. had bedronken
  4. hadden bedronken
  5. hadden bedronken
  6. hadden bedronken
o.t.t.t.
  1. zal bedrinken
  2. zult bedrinken
  3. zal bedrinken
  4. zullen bedrinken
  5. zullen bedrinken
  6. zullen bedrinken
o.v.t.t.
  1. zou bedrinken
  2. zou bedrinken
  3. zou bedrinken
  4. zouden bedrinken
  5. zouden bedrinken
  6. zouden bedrinken
diversen
  1. bedrink!
  2. bedrinkt!
  3. bedronken
  4. bedrinkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bedrinken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
betrinken bedrinken

External Machine Translations: