Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. beklaagde:
  2. beklagen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beklaagde from Dutch to German

beklaagde:

beklaagde [de ~] nomen

  1. de beklaagde (verdachte; beschuldigde; gedaagde; aangeklaagde)
    der Beschuldigte; der Angeklagte

Translation Matrix for beklaagde:

NounRelated TranslationsOther Translations
Angeklagte aangeklaagde; beklaagde; beschuldigde; gedaagde; verdachte
Beschuldigte aangeklaagde; beklaagde; beschuldigde; gedaagde; verdachte

Wiktionary Translations for beklaagde:

beklaagde
noun
  1. iemand die voor de rechter van iets beschuldigd wordt

beklaagde form of beklagen:

beklagen verb (beklaag, beklaagt, beklaagde, beklaagden, beklaagd)

  1. beklagen (medelijden hebben)
    beklagen; betrauern; beweinen; Mitleid haben
    • beklagen verb (beklage, beklagst, beklagt, beklagte, beklagtet, beklagt)
    • betrauern verb (betrauere, betrauerst, betrauert, betrauerte, betrauertet, betrauert)
    • beweinen verb (beweine, beweinst, beweint, beweinte, beweintet, beweint)

Conjugations for beklagen:

o.t.t.
  1. beklaag
  2. beklaagt
  3. beklaagt
  4. beklagen
  5. beklagen
  6. beklagen
o.v.t.
  1. beklaagde
  2. beklaagde
  3. beklaagde
  4. beklaagden
  5. beklaagden
  6. beklaagden
v.t.t.
  1. heb beklaagd
  2. hebt beklaagd
  3. heeft beklaagd
  4. hebben beklaagd
  5. hebben beklaagd
  6. hebben beklaagd
v.v.t.
  1. had beklaagd
  2. had beklaagd
  3. had beklaagd
  4. hadden beklaagd
  5. hadden beklaagd
  6. hadden beklaagd
o.t.t.t.
  1. zal beklagen
  2. zult beklagen
  3. zal beklagen
  4. zullen beklagen
  5. zullen beklagen
  6. zullen beklagen
o.v.t.t.
  1. zou beklagen
  2. zou beklagen
  3. zou beklagen
  4. zouden beklagen
  5. zouden beklagen
  6. zouden beklagen
diversen
  1. beklaag!
  2. beklaagt!
  3. beklaagd
  4. beklagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beklagen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
Mitleid haben beklagen; medelijden hebben
beklagen beklagen; medelijden hebben betreuren; condoleren; medeleven betuigen; spijten
betrauern beklagen; medelijden hebben betreuren; bewenen; in de rouw zijn; jammer vinden; rouwen; spijten
beweinen beklagen; medelijden hebben betreuren; bewenen; in de rouw zijn; jammer vinden; rouwen; spijten

Wiktionary Translations for beklagen:

beklagen
verb
  1. ontevredenheid uiten, klachten indienen
  2. iemands leed bejammeren

Cross Translation:
FromToVia
beklagen bemitleiden; Mitleid haben pity — to feel pity for someone or something
beklagen bemitleiden; Mitleid haben; sich erbarmen compatirtoucher de compassion pour les maux d’autrui.