Dutch
Detailed Translations for beschikbaar maken from Dutch to German
beschikbaar maken:
beschikbaar maken verb (maak beschikbaar, maakt beschikbaar, maakte beschikbaar, maakten beschikbaar, beschikbaar gemaakt)
-
beschikbaar maken
-
beschikbaar maken
-
beschikbaar maken
einblenden-
einblenden verb
-
Conjugations for beschikbaar maken:
o.t.t.
- maak beschikbaar
- maakt beschikbaar
- maakt beschikbaar
- maken beschikbaar
- maken beschikbaar
- maken beschikbaar
o.v.t.
- maakte beschikbaar
- maakte beschikbaar
- maakte beschikbaar
- maakten beschikbaar
- maakten beschikbaar
- maakten beschikbaar
v.t.t.
- heb beschikbaar gemaakt
- hebt beschikbaar gemaakt
- heeft beschikbaar gemaakt
- hebben beschikbaar gemaakt
- hebben beschikbaar gemaakt
- hebben beschikbaar gemaakt
v.v.t.
- had beschikbaar gemaakt
- had beschikbaar gemaakt
- had beschikbaar gemaakt
- hadden beschikbaar gemaakt
- hadden beschikbaar gemaakt
- hadden beschikbaar gemaakt
o.t.t.t.
- zal beschikbaar maken
- zult beschikbaar maken
- zal beschikbaar maken
- zullen beschikbaar maken
- zullen beschikbaar maken
- zullen beschikbaar maken
o.v.t.t.
- zou beschikbaar maken
- zou beschikbaar maken
- zou beschikbaar maken
- zouden beschikbaar maken
- zouden beschikbaar maken
- zouden beschikbaar maken
diversen
- maak beschikbaar!
- maakt beschikbaar!
- beschikbaar gemaakt
- beschikbaar makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for beschikbaar maken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
zur Verfügung stellen | t.b.r.; t.b.s. | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
einblenden | beschikbaar maken | inbrengen; invoegen |
freigeben | beschikbaar maken | banen; bevrijden; delen; emanciperen; in vrijheid stellen; laten gaan; laten lopen; loslaten; losmaken; niet vasthouden; openbaren; openen; openstellen; toegankelijk maken; toewijzing ongedaan maken; van de boeien ontdoen; verlossen; vrijaf geven; vrijgeven; vrijlaten; vrijmaken; vrijvechten; zich uiten |
verfügbar machen | beschikbaar maken | |
zur Verfügung stellen | beschikbaar maken | verschaffen; verstrekken |