Dutch

Detailed Translations for besteller from Dutch to German

besteller:

besteller [de ~ (m)] nomen

  1. de besteller (postbode; bezorger; brievenbesteller; bode)
    der Postbote; der Kurier; der Briefträger; der Zusteller; der Eilbote; der Laufjunge; der Bote; der Laufbursche
  2. de besteller (rondbrenger; bezorger; bode; koerier)
    der Kurier; der Zusteller; der Bote; der Eilbote; der Laufbursche; der Laufjunge
  3. de besteller (orderplaatser)

Translation Matrix for besteller:

NounRelated TranslationsOther Translations
Besteller besteller; orderplaatser
Bote besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; koerier; postbode; rondbrenger aankondiger; aanwijzing; boodschapper; voorbode; voorloper; voorteken
Briefträger besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; postbode brievenbestellers; postbodes
Eilbote besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; koerier; postbode; rondbrenger exprespost; ijlbode; koerier; renbode
Kurier besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; koerier; postbode; rondbrenger exprespost; ijlbode; koerier; renbode
Laufbursche besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; koerier; postbode; rondbrenger boodschappenjongen; koerier; loopjongen; timmermans leerling
Laufjunge besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; koerier; postbode; rondbrenger boodschappenjongen; koerier; loopjongen
Postbote besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; postbode
Zusteller besteller; bezorger; bode; brievenbesteller; koerier; postbode; rondbrenger
jemand der eine Bestellung aufgiebt besteller; orderplaatser