Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. bevredigen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bevredigt from Dutch to German

bevredigen:

bevredigen verb (bevredig, bevredigt, bevredigde, bevredigden, bevredigd)

  1. bevredigen (voldoening geven; begeerte stillen)
    genügen; befriedigen; zufriedenstellen
    • genügen verb (genüge, genügst, genügt, genügte, genügtet, genügt)
    • befriedigen verb (befriedige, befriedigst, befriedigt, befriedigte, befriedigtet, befriedigt)

Conjugations for bevredigen:

o.t.t.
  1. bevredig
  2. bevredigt
  3. bevredigt
  4. bevredigen
  5. bevredigen
  6. bevredigen
o.v.t.
  1. bevredigde
  2. bevredigde
  3. bevredigde
  4. bevredigden
  5. bevredigden
  6. bevredigden
v.t.t.
  1. heb bevredigd
  2. hebt bevredigd
  3. heeft bevredigd
  4. hebben bevredigd
  5. hebben bevredigd
  6. hebben bevredigd
v.v.t.
  1. had bevredigd
  2. had bevredigd
  3. had bevredigd
  4. hadden bevredigd
  5. hadden bevredigd
  6. hadden bevredigd
o.t.t.t.
  1. zal bevredigen
  2. zult bevredigen
  3. zal bevredigen
  4. zullen bevredigen
  5. zullen bevredigen
  6. zullen bevredigen
o.v.t.t.
  1. zou bevredigen
  2. zou bevredigen
  3. zou bevredigen
  4. zouden bevredigen
  5. zouden bevredigen
  6. zouden bevredigen
diversen
  1. bevredig!
  2. bevredigt!
  3. bevredigd
  4. bevredigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bevredigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
befriedigen begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven genoegdoen; iemand genoegen doen; tevreden stellen; vergenoegen; verzadigen; zich de buik vol eten
genügen begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven genoeg zijn; iemand genoegen doen; tevreden stellen; toereikend zijn; vergenoegen; voldoen; voldoende zijn; volstaan
zufriedenstellen begeerte stillen; bevredigen; voldoening geven afkopen; schadeloosstellen; tevreden stellen; tevredenstellen; vergenoegen; verzadigen; voldoen; volstaan; zich de buik vol eten

Wiktionary Translations for bevredigen:

bevredigen
verb
  1. beantwoorden aan een sterk verlangen

Cross Translation:
FromToVia
bevredigen befriedigen; zufriedenstellen satisfy — to meet needs, to fulfill
bevredigen befriedigen; zufriedenstellen satisfaire — Traductions à trier suivant le sens