Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. bezweren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bezweer from Dutch to German

bezweren:

bezweren verb (bezweer, bezweert, bezweerde, bezweerden, bezweerd)

  1. bezweren (slangen bezweren)
    beschwören; Schlangen beschwören
  2. bezweren (uitbannen; verbannen; verdrijven; )
    verbannen; ausstossen
    • verbannen verb (verbanne, verbannst, verbannt, verbannte, verbanntet, verbannt)
    • ausstossen verb

Conjugations for bezweren:

o.t.t.
  1. bezweer
  2. bezweert
  3. bezweert
  4. bezweren
  5. bezweren
  6. bezweren
o.v.t.
  1. bezweerde
  2. bezweerde
  3. bezweerde
  4. bezweerden
  5. bezweerden
  6. bezweerden
v.t.t.
  1. heb bezweerd
  2. hebt bezweerd
  3. heeft bezweerd
  4. hebben bezweerd
  5. hebben bezweerd
  6. hebben bezweerd
v.v.t.
  1. had bezweerd
  2. had bezweerd
  3. had bezweerd
  4. hadden bezweerd
  5. hadden bezweerd
  6. hadden bezweerd
o.t.t.t.
  1. zal bezweren
  2. zult bezweren
  3. zal bezweren
  4. zullen bezweren
  5. zullen bezweren
  6. zullen bezweren
o.v.t.t.
  1. zou bezweren
  2. zou bezweren
  3. zou bezweren
  4. zouden bezweren
  5. zouden bezweren
  6. zouden bezweren
diversen
  1. bezweer!
  2. bezweert!
  3. bezweerd
  4. bezwerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bezweren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
Schlangen beschwören bezweren; slangen bezweren
ausstossen bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
beschwören bezweren; slangen bezweren
verbannen bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen

Wiktionary Translations for bezweren:


Cross Translation:
FromToVia
bezweren anflehen; ersuchen beseech — to beg
bezweren beschwören; flehen implorerdemander humblement et avec instance, secours, faveur, ou grâce.
bezweren beschwören; flehen; anziehen solliciterinciter ou exciter à faire quelque chose.