Verb | Related Translations | Other Translations |
begegnen
|
bijeen komen; samenkomen
|
aantreffen; bejegenen; concessies doen; kennis maken met; naderen; ontmoeten; tegemoetkomen; tegen het lijf lopen; tegenkomen; toenaderen; treffen; vinden; welwillendheid tonen
|
tagen
|
bijeen komen; samenkomen
|
aanbreken van de dag; beraadslagen; confereren; dagen; een conferentie houden; in bespreking zijn; in vergadering bijeenzijn; licht worden; lichten; ontbieden; oproepen; overleggen; overwegen; sommeren; vergaderen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
|
treffen
|
bijeen komen; samenkomen
|
aangaan; beroeren; betreffen; beïnvloeden; het treffen; iemand raken; iemand treffen; mazzel hebben; ontroeren; raken; tegen het lijf lopen; treffen
|
vereinigen
|
bijeen komen; samenkomen
|
bijeen voegen; combineren; koppelen; samenkoppelen; samenvoegen; verbinden
|
zusammenkommen
|
bijeen komen; samenkomen
|
bij elkaar komen; bijeenkomen; samenkomen; verzamelen
|
zusammentreffen
|
bijeen komen; samenkomen
|
bemiddelen; elkaar ontmoeten; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; samenlopen; samenvallen; tussenbeide komen; tussenkomen
|