Dutch

Detailed Translations for brein from Dutch to German

brein:

brein [het ~] nomen

  1. het brein (verstand; bewustzijn; inzicht; rede)
    die Einsicht; Bewußtsein; die Erkenntnis; der Verstand; Erkennen
  2. het brein (intelligentie; verstand; hersens)
    der Verstand; Begriffsvermögen; die Klugheit; die Intelligenz; der Intellekt
  3. het brein (denkvermogen; verstand; geest; vernuft; hersens)
    der Geist; der Verstand; Gehirn; Denkvermögen; Vernunft; der Intellekt

Translation Matrix for brein:

NounRelated TranslationsOther Translations
Begriffsvermögen brein; hersens; intelligentie; verstand begrip; begripsvermogen; bevattingsvermogen; conceptie; denkbeeld; notie
Bewußtsein bewustzijn; brein; inzicht; rede; verstand begrip; benul; besef; bewustzijn; conceptie; denkbeeld; notie
Denkvermögen brein; denkvermogen; geest; hersens; vernuft; verstand denkvermogen; geestvermogen; intellect; rede; verstand; verstandelijk vermogen
Einsicht bewustzijn; brein; inzicht; rede; verstand begrip; benul; besef; bewustzijn; conceptie; denkbeeld; doorzicht; erkenning; idee; inzicht; mentale voorstelling; notie; toegeving; wijsheid
Erkennen bewustzijn; brein; inzicht; rede; verstand benul; besef; bewustzijn; denkbeeld; kenteken; kijk; mening; merkteken; notie; onderscheidingsteken; oordeel; opinie; opvatting; visie; zienswijze
Erkenntnis bewustzijn; brein; inzicht; rede; verstand begrip; benul; besef; bevinding; bewustzijn; conceptie; dankbaarheid; danken; denkbeeld; doorzicht; erkenning; erkentelijkheid; gnosis; inzicht; kijk; mening; notie; ondervinden; ondervinding; oordeel; opinie; opvatting; toegeving; visie; zienswijze
Gehirn brein; denkvermogen; geest; hersens; vernuft; verstand
Geist brein; denkvermogen; geest; hersens; vernuft; verstand figuur; gedaante; inventiviteit; postuur; vernuft; verschijning; vindingrijkheid
Intellekt brein; denkvermogen; geest; hersens; intelligentie; vernuft; verstand begrip; begripsvermogen; bevattingsvermogen; brille; conceptie; denkbeeld; genie; intellect; intelligentie; notie; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; spitsheid; spitsvondigheid; vernuft; verstand
Intelligenz brein; hersens; intelligentie; verstand brille; denkvermogen; geestvermogen; genie; intellect; intelligentie; knapheid; pienterheid; rede; schoonheid; schranderheid; slimheid; vernuft; verstand; verstandelijk vermogen
Klugheit brein; hersens; intelligentie; verstand adremheid; beleid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; gevatheid; goochemheid; intelligentie; knapheid; pienterheid; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schoonheid; schranderheid; slimheid; snedigheid; spitsheid; spitsvondigheid; uitgeslapenheid
Vernunft brein; denkvermogen; geest; hersens; vernuft; verstand begrip; conceptie; denkbeeld; notie
Verstand bewustzijn; brein; denkvermogen; geest; hersens; intelligentie; inzicht; rede; vernuft; verstand begrip; benul; besef; bewustzijn; conceptie; denkbeeld; denkvermogen; geestvermogen; intellect; notie; rede; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; spitsheid; spitsvondigheid; verstand; verstandelijk vermogen

Related Words for "brein":

  • breinen

Wiktionary Translations for brein:


Cross Translation:
FromToVia
brein Hirn; Gehirn brain — organ
brein Kopf brain — person providing intelligence
brein Intelligenzbestie; Superhirn brain — intelligent person
brein Gehirn; Hirn; Kopf; Geist; Verstand; Intelligenz cervelle — anatomie|fr Nom vulgaire du cerveau, surtout chez l’homme.