Dutch

Detailed Translations for creator from Dutch to German

creator:

creator [znw.] nomen

  1. creator (schepper; maker)
    der Autor; der Entwerfer; der Gestalter; der Erbauer; der Gott; der Schöpfer; der Komponist
  2. creator (schepster; maakster)
    die Autorin; die Schriftstellerin; die Schöpferin; die Dichterin

Translation Matrix for creator:

NounRelated TranslationsOther Translations
Autor creator; maker; schepper auteur; auteurs; dichter; maker; schepper; schrijver; schrijvers; voortbrenger
Autorin creator; maakster; schepster auteur; auteure; dichter; dichteres; poëte; schrijfster; schrijver
Dichterin creator; maakster; schepster auteur; dichter; dichteres; poëte; schrijfster; schrijver
Entwerfer creator; maker; schepper artdirector; auteur; designer; maker; ontwerper; schepper; voortbrenger
Erbauer creator; maker; schepper auteur; maker; schepper; voortbrenger
Gestalter creator; maker; schepper auteur; maker; schepper; voortbrenger
Gott creator; maker; schepper Almachtige; God; Schepper; afgodsbeeld; god; heer; opperwezen
Komponist creator; maker; schepper componist; toondichter; toonkunstenaar
Schriftstellerin creator; maakster; schepster auteur; dichter; dichteres; poëte; schrijfster; schrijver
Schöpfer creator; maker; schepper God; Here; auteur; lepel; maker; makers; opscheplepel; opscheplepels; schepper; scheppers; voortbrenger
Schöpferin creator; maakster; schepster

External Machine Translations: