Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. denken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for denkt from Dutch to German

denken:

denken [znw.] nomen

  1. denken
    Denken

denken verb (denk, denkt, dacht, dachten, gedacht)

  1. denken
    denken
    • denken verb (denke, denkst, denkt, dachte, dachtet, gedacht)

Conjugations for denken:

o.t.t.
  1. denk
  2. denkt
  3. denkt
  4. denken
  5. denken
  6. denken
o.v.t.
  1. dacht
  2. dacht
  3. dacht
  4. dachten
  5. dachten
  6. dachten
v.t.t.
  1. heb gedacht
  2. hebt gedacht
  3. heeft gedacht
  4. hebben gedacht
  5. hebben gedacht
  6. hebben gedacht
v.v.t.
  1. had gedacht
  2. had gedacht
  3. had gedacht
  4. hadden gedacht
  5. hadden gedacht
  6. hadden gedacht
o.t.t.t.
  1. zal denken
  2. zult denken
  3. zal denken
  4. zullen denken
  5. zullen denken
  6. zullen denken
o.v.t.t.
  1. zou denken
  2. zou denken
  3. zou denken
  4. zouden denken
  5. zouden denken
  6. zouden denken
diversen
  1. denk!
  2. denkt!
  3. gedacht
  4. denkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for denken:

NounRelated TranslationsOther Translations
Denken denken
VerbRelated TranslationsOther Translations
denken denken aannemen; geloven; uitgaan van; veronderstellen; wikken en wegen
- menen; nadenken; peinzen; vinden

Synonyms for "denken":


Antonyms for "denken":


Related Definitions for "denken":

  1. het niet vergeten1
    • denk om het afstapje1
  2. het van plan zijn1
    • ik denk erover om een weekje weg te gaan1
  3. het in je gedachten hebben1
    • ik denk dat hij wel veertig is1
  4. je hersens laten werken1
    • ik heb zo'n hoofdpijn, ik kan niet denken1
  5. een mening hebben1
    • ik denk dat je ontslag moet nemen1

Wiktionary Translations for denken:

denken
verb
  1. een oplossing zoeken
  2. een bepaalde mening toegedaan zijn
denken
verb
  1. (intransitiv) geistig tätig sein

Cross Translation:
FromToVia
denken glauben believe — to consider likely
denken interpretieren; machen make — to interpret
denken an etw. appelieren pander — appeal or cater to
denken nachdenken; überlegen think — to ponder, to go over in one's head
denken denken think — communicate to oneself in one’s mind
denken denken; finden; meinen think — be of the opinion that
denken denken; glauben think — guess, reckon
denken denken penserexercer l’activité de l’esprit ; accomplir quelque opération de l’intelligence ; concevoir ; imaginer ; réfléchir.