Summary
Dutch to German: more detail...
- dolen:
-
Wiktionary:
- dolen → herumlaufen
- dolen → umherschweifen, bummeln, herumschweifen, irren, streifen, umherstreifen, vagieren
Dutch
Detailed Translations for doolt from Dutch to German
dolen:
-
dolen (ronddwalen; waren)
Conjugations for dolen:
o.t.t.
- dool
- doolt
- doolt
- dolen
- dolen
- dolen
o.v.t.
- doolde
- doolde
- doolde
- doolden
- doolden
- doolden
v.t.t.
- heb gedoold
- hebt gedoold
- heeft gedoold
- hebben gedoold
- hebben gedoold
- hebben gedoold
v.v.t.
- had gedoold
- had gedoold
- had gedoold
- hadden gedoold
- hadden gedoold
- hadden gedoold
o.t.t.t.
- zal dolen
- zult dolen
- zal dolen
- zullen dolen
- zullen dolen
- zullen dolen
o.v.t.t.
- zou dolen
- zou dolen
- zou dolen
- zouden dolen
- zouden dolen
- zouden dolen
en verder
- ben gedoold
- bent gedoold
- is gedoold
- zijn gedoold
- zijn gedoold
- zijn gedoold
diversen
- dool!
- doolt!
- gedoold
- dolend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for dolen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
herumirren | dolen; ronddwalen; waren | omzwerven; zwerven |
irren | dolen; ronddwalen; waren | afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; omzwerven; stranden; verkeerd lopen; zwerven |
Wiktionary Translations for dolen:
dolen
Cross Translation:
verb
-
doelloos, richtingloos rondlopen
- dolen → herumlaufen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dolen | → umherschweifen | ↔ wander — to go somewhere indirectly |
• dolen | → bummeln; herumschweifen; irren; streifen; umherstreifen; vagieren | ↔ errer — vaguer de côté et d’autre, aller çà et là. |
• dolen | → bummeln; herumschweifen; irren; streifen; umherstreifen; vagieren | ↔ vaguer — errer çà et là, aller de côté et d’autre à l’aventure. |