Summary
Dutch to German: more detail...
- doorhalen:
-
Wiktionary:
- doorhalen → ausstreichen, hindern, sperren, versperren, absperren, aufhalten, hemmen, behindern
Dutch
Detailed Translations for doorhalen from Dutch to German
doorhalen:
-
doorhalen (schrappen)
-
doorhalen
-
doorhalen
Conjugations for doorhalen:
o.t.t.
- haal door
- haalt door
- haalt door
- halen door
- halen door
- halen door
o.v.t.
- haalde door
- haalde door
- haalde door
- haalden door
- haalden door
- haalden door
v.t.t.
- heb doorgehaald
- hebt doorgehaald
- heeft doorgehaald
- hebben doorgehaald
- hebben doorgehaald
- hebben doorgehaald
v.v.t.
- had doorgehaald
- had doorgehaald
- had doorgehaald
- hadden doorgehaald
- hadden doorgehaald
- hadden doorgehaald
o.t.t.t.
- zal doorhalen
- zult doorhalen
- zal doorhalen
- zullen doorhalen
- zullen doorhalen
- zullen doorhalen
o.v.t.t.
- zou doorhalen
- zou doorhalen
- zou doorhalen
- zouden doorhalen
- zouden doorhalen
- zouden doorhalen
en verder
- is doorgehaald
- zijn doorgehaald
diversen
- haal door!
- haalt door!
- doorgehaald
- foorhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for doorhalen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
Karte durch Lesegerät ziehen | doorhalen | |
durchstreichen | doorhalen; schrappen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
durchgestrichen | doorhalen | doorgestreept; geschrapt |
External Machine Translations: