Dutch
Detailed Translations for dramatiseren from Dutch to German
dramatiseren:
-
dramatiseren
darstellen; spielen; dramatisieren-
dramatisieren verb (dramatisiere, dramatisierst, dramatisiert, dramatisierte, dramatisiertet, dramatisiert)
Conjugations for dramatiseren:
o.t.t.
- dramatiseer
- dramatiseert
- dramatiseert
- dramatiseren
- dramatiseren
- dramatiseren
o.v.t.
- dramatiseerde
- dramatiseerde
- dramatiseerde
- dramatiseerden
- dramatiseerden
- dramatiseerden
v.t.t.
- heb gedramatiseerd
- hebt gedramatiseerd
- heeft gedramatiseerd
- hebben gedramatiseerd
- hebben gedramatiseerd
- hebben gedramatiseerd
v.v.t.
- had gedramatiseerd
- had gedramatiseerd
- had gedramatiseerd
- hadden gedramatiseerd
- hadden gedramatiseerd
- hadden gedramatiseerd
o.t.t.t.
- zal dramatiseren
- zult dramatiseren
- zal dramatiseren
- zullen dramatiseren
- zullen dramatiseren
- zullen dramatiseren
o.v.t.t.
- zou dramatiseren
- zou dramatiseren
- zou dramatiseren
- zouden dramatiseren
- zouden dramatiseren
- zouden dramatiseren
diversen
- dramatiseer!
- dramatiseert!
- gedramatiseerd
- dramatiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for dramatiseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
darstellen | dramatiseren | acteren; afbeelden; afschilderen; beschrijven; doen alsof; doen lijken; duiden op; een rol vertolken; etaleren; figureren; komedie spelen; omschrijven; portretteren; schetsen; schilderen; spelen; tekenen; tentoonstellen; toneelspelen; tonen; uitbeelden; uitstallen; verbeelden; verpersonificeren; vertolken; wijzen op; zich aanstellen |
dramatisieren | dramatiseren | |
spielen | dramatiseren | acteren; doen alsof; een rol vertolken; excelleren; fingeren; gokken; met geld spelen; onderscheiden; optreden; overtreffen; performen; schitteren; simuleren; spelen; toneelspelen; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken; veinzen; voorwenden; zich aanstellen |