Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. erfgoed:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for erfgoed from Dutch to German

erfgoed:

erfgoed [het ~] nomen

  1. het erfgoed (nalatenschap; erfenis; legaat; boedel; erfboedel)
    der Nachlaß; die Erbschaft; Vermächtnis; die Hinterlassenschaft; Erbe; die Erbmasse; Erbstück; Erbteil

Translation Matrix for erfgoed:

NounRelated TranslationsOther Translations
Erbe boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap afstammeling; deel; erfdeel; erfenis; erfgenaam; nakomeling; telg; wat iemand erft
Erbmasse boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap genetisch materiaal
Erbschaft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft
Erbstück boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap deel; erfdeel; erfenis; erfstuk; wat iemand erft
Erbteil boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft
Hinterlassenschaft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft
Nachlaß boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap baisse; deel; deflatie; disconto; erfdeel; erfenis; prijsdaling; prijsverlaging; wat iemand erft
Vermächtnis boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap deel; erfdeel; erfenis; laatste wil; testament; uiterste wilsbeschikking; wat iemand erft

Wiktionary Translations for erfgoed:

erfgoed
noun
  1. Nachwirkungen einer Epoche

Cross Translation:
FromToVia
erfgoed Erbe heritage — tradition
erfgoed Wirken; Erbe legacy — Something inherited from a predecessor; a heritage
erfgoed Erbe legacy — money or property bequeathed to someone in a will