Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. ervaring:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ervaringen from Dutch to German

ervaring:

ervaring [de ~ (v)] nomen

  1. de ervaring (routine; praktijk)
    die Erfahrung; die Praxis; die Geübtheit; die Routine
  2. de ervaring (meemaken van een gebeurtenis)
    die Erfahrung; Erlebnis

Translation Matrix for ervaring:

NounRelated TranslationsOther Translations
Erfahrung ervaring; meemaken van een gebeurtenis; praktijk; routine bevinding; cirkel; koers; kring; ondervinden; ondervinding; rondje; route
Erlebnis ervaring; meemaken van een gebeurtenis belevenis; ondervinden; ondervinding
Geübtheit ervaring; praktijk; routine
Praxis ervaring; praktijk; routine artsenpraktijk; praktijk; praktijkervaring
Routine ervaring; praktijk; routine koers; route; sleur

Related Words for "ervaring":

  • ervaringen

Related Definitions for "ervaring":

  1. wat je op een bepaalde manier voelt of meemaakt1
    • hij vertelde mij zijn ervaringen1

Wiktionary Translations for ervaring:

ervaring
noun
  1. een vorm van kennis
ervaring
noun
  1. ohne Plural: Kenntnis, die jemand durch wiederholte Praxis in einem bestimmten Gebiet bekommt

Cross Translation:
FromToVia
ervaring Erfahrung; Erlebnis experience — event(s) of which one is cognizant
ervaring Erfahrung; Erlebnis; Praxis experience — activity which one has performed
ervaring Erlebnis; Erfahrung experience — collection of events and/or activities from which an individual or group may gather knowledge
ervaring Kenntnis; Erfahrung; Wissen science — knowledge gained through study or practice
ervaring Erfahrung expérience — Épreuve instituée pour étudier la façon dont se passent les phénomènes naturels et rechercher les lois qui les régissent, en les reproduisant artificiellement.
ervaring Experiment; Versuch expérience — Essai pratiqué avec le matériel réduit d’un laboratoire dans un but scientifique ou industriel.
ervaring Erlebnis expérience — Situation vécue considérée comme exceptionnelle ou marquante.