Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. flessentrekkers:
  2. flessentrekker:


Dutch

Detailed Translations for flessentrekkers from Dutch to German

flessentrekkers:

flessentrekkers [de ~] nomen, plural

  1. de flessentrekkers
    der Kurkenzieher

Translation Matrix for flessentrekkers:

NounRelated TranslationsOther Translations
Kurkenzieher flessentrekkers

Related Words for "flessentrekkers":


flessentrekkers form of flessentrekker:

flessentrekker [de ~ (m)] nomen

  1. de flessentrekker
    der Preller; der Hochstapler; der Betrüger; der Schwindler

Translation Matrix for flessentrekker:

NounRelated TranslationsOther Translations
Betrüger flessentrekker bedrieger; fraudeur; misleider; oplichter; sjoemelaar; zwendelaar
Hochstapler flessentrekker bedrieger; jokkebrok; leugenaar; leugenbeest; oplichter
Preller flessentrekker
Schwindler flessentrekker bedrieger; bedriegers; fraudeur; jokkebrok; jokkebrokken; knoeipot; leugenaar; leugenaars; leugenbeest; misleider; misleiders; morser; oplichter; oplichters; sjoemelaar; sjoemelaars; zwendelaar; zwendelaars

Related Words for "flessentrekker":


External Machine Translations: