Noun | Related Translations | Other Translations |
Glück
|
fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn
|
bof; buitenkans; buitenkansje; euforie; fortuintje; geluk; geluk hebbend; gelukje; gelukkig toeval; gelukzaligheid; heerlijkheid; heil; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; succes; tref; voordeel; voorspoed; voorspoedigheid; welbehagen; welslagen; welzijn
|
Glückseligkeit
|
fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn
|
blijheid; blijmoedigheid; gein; gelukzaligheid; heerlijkheid; jolijt; keet; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; verlossing; vrolijkheid; zaligheid
|
Glücksfall
|
fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn
|
buitenkans; buitenkansje; fortuintje; gelukje; gelukkig toeval; gelukstreffer; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; toevalstreffer; tref; treffer; voordeel
|
Glücksfälle
|
fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn
|
buitenkans; buitenkansje; fortuintje; gelukje; gelukkig toeval; gelukstreffer; mazzel; mazzeltje; meevaller; opsteker; toevalstreffer; treffer; voordeel
|
das glücklich sein
|
fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn
|
|
unerwartete Glück
|
fortuin; geluk; gelukkigheid; het gelukkig-zijn
|
|