Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. lusten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gelust from Dutch to German

gelust form of lusten:

lusten verb (lust, lustte, lustten, gelust)

  1. lusten (houden van; lekker vinden)
    mögen; lecker finden; gerne essen; gerne trinken

Conjugations for lusten:

o.t.t.
  1. lust
  2. lust
  3. lust
  4. lusten
  5. lusten
  6. lusten
o.v.t.
  1. lustte
  2. lustte
  3. lustte
  4. lustten
  5. lustten
  6. lustten
v.t.t.
  1. heb gelust
  2. hebt gelust
  3. heeft gelust
  4. hebben gelust
  5. hebben gelust
  6. hebben gelust
v.v.t.
  1. had gelust
  2. had gelust
  3. had gelust
  4. hadden gelust
  5. hadden gelust
  6. hadden gelust
o.t.t.t.
  1. zal lusten
  2. zult lusten
  3. zal lusten
  4. zullen lusten
  5. zullen lusten
  6. zullen lusten
o.v.t.t.
  1. zou lusten
  2. zou lusten
  3. zou lusten
  4. zouden lusten
  5. zouden lusten
  6. zouden lusten
diversen
  1. lust!
  2. lust!
  3. gelust
  4. lustend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lusten [de ~] nomen, plural

  1. de lusten (genietingen)
    die Lüste
  2. de lusten (wellusten)
    die Lüste; die Wollüste

Translation Matrix for lusten:

NounRelated TranslationsOther Translations
Lüste genietingen; lusten; wellusten
Wollüste lusten; wellusten
VerbRelated TranslationsOther Translations
gerne essen houden van; lekker vinden; lusten
gerne trinken houden van; lekker vinden; lusten
lecker finden houden van; lekker vinden; lusten
mögen houden van; lekker vinden; lusten in staat zijn; kunnen; mogen; vermogen

Related Words for "lusten":


Wiktionary Translations for lusten:


Cross Translation:
FromToVia
lusten sehnen covet — to have or indulge inordinate desire
lusten gefallen; gern haben; mögen like — enjoy