Verb | Related Translations | Other Translations |
Gutes tun
|
goeddoen; helpen; liefdadigheids werk doen; weldoen
|
|
beistehen
|
goeddoen; helpen; liefdadigheids werk doen; weldoen
|
assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; meehelpen; ondersteunen; rugsteunen; seconderen; steunen; weldoen
|
einspringen
|
goeddoen; helpen; liefdadigheids werk doen; weldoen
|
aflossen; assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; inspringen; invallen; invallen voor iemand; ondersteunen; remplaceren; seconderen; vernieuwen; vervangen; verwisselen; weldoen
|
entlasten
|
goeddoen; helpen; liefdadigheids werk doen; weldoen
|
dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten; van gewicht ontdoen; verlichten
|
erfreuen
|
blij maken; goeddoen; iemand een genoegen doen; iemand plezieren
|
aangenaam aandoen; bevallen; blij maken; blijmaken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken
|
gefallen
|
blij maken; goeddoen; iemand een genoegen doen; iemand plezieren
|
aangenaam aandoen; aanstaan; behagen; believen; bevallen; blij maken; conveniëren; deugen; gelieven; geschikt zijn; goeddunken; in verrukking brengen; in werking zijn; passen; passend zijn; plezieren; prettig vinden; uitkomen; verblijden; verheugd; verrukken
|
helfen
|
blij maken; goeddoen; helpen; iemand een genoegen doen; iemand plezieren; liefdadigheids werk doen; weldoen
|
assisteren; behelpen; behulpzaam zijn; believen; bijspringen; bijstaan; gedienstig zijn; gerieven; helpen; meehelpen; moeten; nuttig zijn; ondersteunen; seconderen; weldoen; willen
|
mildtätig sein
|
goeddoen; helpen; liefdadigheids werk doen; weldoen
|
assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen
|
stützen
|
goeddoen; helpen; liefdadigheids werk doen; weldoen
|
assisteren; begronden; bijspringen; bijstaan; dragen; helpen; leunen; met palen stutten; ondersteunen; rugsteunen; schoren; schragen; seconderen; steunen; stutten; weldoen; zich baseren
|
wohltätigkeit verrichten
|
goeddoen; helpen; liefdadigheids werk doen; weldoen
|
|