Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. goedkoopheid:
  2. goedkoop:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for goedkoopheid from Dutch to German

goedkoopheid:

goedkoopheid [znw.] nomen

  1. goedkoopheid (goedkoopte)
    die Preiswertheit; die Billigkeit

Translation Matrix for goedkoopheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Billigkeit goedkoopheid; goedkoopte
Preiswertheit goedkoopheid; goedkoopte

Related Words for "goedkoopheid":


goedkoopheid form of goedkoop:

goedkoop adj

  1. goedkoop

Translation Matrix for goedkoop:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
billig goedkoop goedkope; spotgoedkoop; voor een schijntje
preiswert goedkoop spotgoedkoop; voor een schijntje
spottbillig goedkoop spotgoedkoop; voor een schijntje

Related Words for "goedkoop":


Synonyms for "goedkoop":


Antonyms for "goedkoop":


Related Definitions for "goedkoop":

  1. met weinig waarde, zonder stijl1
    • hij maakte een goedkope opmerking1
  2. wat weinig geld kost1
    • op de markt is het fruit goedkoop1

Wiktionary Translations for goedkoop:

goedkoop
adjective
  1. laag in prijs
goedkoop
adjective
  1. mit gutem Preis-Leistungsverhältnis behaftet
  2. den geforderten Aufwand wert
  3. einen niedrigen Preis oder niedrige Kosten habend
  4. ursprünglich: angemessen (recht und billig)

Cross Translation:
FromToVia
goedkoop preisgünstig; preiswert; billig cheap — low in price
goedkoop billig; günstig inexpensive — low in price
goedkoop billig tacky — colloquial: of low quality
goedkoop billig bon marché — Dont le prix, à l’instar de la valeur, est faible.