Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. grootschaligheid:
  2. grootschalig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for grootschaligheid from Dutch to German

grootschaligheid:

grootschaligheid [de ~ (v)] nomen

  1. de grootschaligheid
    die Großzügigkeit

Translation Matrix for grootschaligheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Großzügigkeit grootschaligheid breedheid; breedte; goedgeefsheid; gulheid; mildadigheid; mildheid; royaliteit; ruimhartigheid; scheutigheid; vrijgevigheid

Related Words for "grootschaligheid":


grootschaligheid form of grootschalig:

grootschalig adj

  1. grootschalig (veelomvattend; uitvoerig; groots; grootscheeps)
  2. grootschalig (groots; reuze)

Translation Matrix for grootschalig:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
groß groots; grootschalig; reuze
riesig groots; grootschalig; reuze
schwer groots; grootschalig; reuze
stattlich groots; grootschalig; reuze
ModifierRelated TranslationsOther Translations
grossartig groots; grootschalig; grootscheeps; uitvoerig; veelomvattend geweldig; ruim; weids
grosszügig groots; grootschalig; grootscheeps; uitvoerig; veelomvattend
groß ampel; breedvoerig; driedubbel; driemaal zo groot; drievoudig; enorm; flink; fors; gigantisch; groot; groots; heel erg; immens; in details; in zeer hoge mate; kolossaal; lang; omstandig; potig; reusachtig; reuze; rijzig; stevig; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; weids; zeer groot
riesig aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; gaaf; geweldig; gigantisch; groots; heel erg; heel groot; immens; in zeer hoge mate; kolossaal; mieters; onmetelijk; opperbest; reusachtig; reuze; schitterend; tof; weids; zeer groot
schwer aanmerkelijk; aanzienlijk; afgezaagd; agressief; beduidend; behoorlijk; beklemmend; delicaat; dikwijls; ellendig; enorm; flink; fors; frequent; geducht; gewelddadig; grof; grofgebouwd; hachelijk; hinderlijk; in hoge mate; knellend; kritiek; langdraadig; langwijlig; lastig; lomp; machtig; massief; meermaals; melig; menigmaal; met een groot gewicht; moeilijk verteerbaar; naar; netelig; niet hol; nijpend; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; penibel; precair; regelmatig; rot; ruw; saai; slecht verteerbaar; smartelijk; storend; vaak; veelvuldig; vervelend; zwaar
stattlich aanzienlijk; adelijk; behoorlijk; beroemd; chic; danig; dapper; deftig; doorluchtig; duchtig; eerbiedwaardig; elegant; esthetisch; ferm; fier; flink; fors; fysiek sterk; gedistingeerd; geraffineerd; gewichtig; glorieus; groots; heldhaftig; heroïsch; hooggeplaatst; illuster; kloek; krachtig; moedig; onverschrokken; plechtig; plechtstatig; potig; prat; rijzig; sierlijk; smaakvol; statig; sterk; stevig; stijlvol; stout; stoutmoedig; trots; verfijnd; verheven; voornaam; waardig; weids; zeer plechtig

Related Words for "grootschalig":


Wiktionary Translations for grootschalig:


Cross Translation:
FromToVia
grootschalig groß angelegt; großangelegt large-scale — large in amount, scope or extent
grootschalig groß angelegt; großangelegt large-scale — drawn large so as to show detail