Dutch
Detailed Translations for hallucineren from Dutch to German
hallucineren:
-
hallucineren (hallucinaties hebben)
halluzinieren-
halluzinieren verb (halluziniere, halluzinierst, halluziniert, halluzinierte, halluziniertet, halluziniert)
-
Conjugations for hallucineren:
o.t.t.
- hallucineer
- hallucineert
- hallucineert
- hallucineren
- hallucineren
- hallucineren
o.v.t.
- hallucineerde
- hallucineerde
- hallucineerde
- hallucineerden
- hallucineerden
- hallucineerden
v.t.t.
- heb gehallucineerd
- hebt gehallucineerd
- heeft gehallucineerd
- hebben gehallucineerd
- hebben gehallucineerd
- hebben gehallucineerd
v.v.t.
- had gehallucineerd
- had gehallucineerd
- had gehallucineerd
- hadden gehallucineerd
- hadden gehallucineerd
- hadden gehallucineerd
o.t.t.t.
- zal hallucineren
- zult hallucineren
- zal hallucineren
- zullen hallucineren
- zullen hallucineren
- zullen hallucineren
o.v.t.t.
- zou hallucineren
- zou hallucineren
- zou hallucineren
- zouden hallucineren
- zouden hallucineren
- zouden hallucineren
diversen
- hallucineer!
- hallucineert!
- gehallucineerd
- hallucinerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for hallucineren:
| Verb | Related Translations | Other Translations |
| halluzinieren | hallucinaties hebben; hallucineren |
Wiktionary Translations for hallucineren:
hallucineren
verb
-
zinsbegoochelingen hebben
- hallucineren → halluzinieren