Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. handelswaar:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for handelswaar from Dutch to German

handelswaar:

handelswaar [de ~] nomen

  1. de handelswaar (koopwaar; nering; koophandel; )
    die Handelsware; die Kaufware
  2. de handelswaar (koopwaar; waren; goederen; waar)
    die Ware; die Güter; die Handelsware
  3. de handelswaar (handelsgoederen; goederen; koopwaar)
    die Güter; die Ware; die Handelsgüter; die Handelsware; die Kaufware

Translation Matrix for handelswaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
Güter goederen; handelsgoederen; handelswaar; koopwaar; waar; waren bezittingen; dingen; eigendommen; goedje; onroerende goederen; onroerende zaken; spullen; vastgoed; verbruiksgoederen; waar; zaakjes; zaken
Handelsgüter goederen; handelsgoederen; handelswaar; koopwaar koopmansgoederen; verbruiksgoederen
Handelsware goederen; handel; handelsgoederen; handelswaar; klandizie; koophandel; koopwaar; nering; waar; waren artikelen; handelsartikel; handelsproduct; koopmansgoederen; koopwaar; verbruiksgoederen; voorwerpen; waar
Kaufware goederen; handel; handelsgoederen; handelswaar; klandizie; koophandel; koopwaar; nering; waar artikelen; koopwaar; verbruiksgoederen; voorwerpen; waar
Ware goederen; handelsgoederen; handelswaar; koopwaar; waar; waren artikel; basisproduct; ding; goed; item; object; product; verbruiksgoederen; voorwerp; zaak

Related Words for "handelswaar":

  • handelswaren

Wiktionary Translations for handelswaar:


Cross Translation:
FromToVia
handelswaar Ware marchandise — Ce qui se vendre, se débiter, soit en gros, soit en détail, dans les boutiques, magasins, foires, marchés, etc.
handelswaar Ding; Sache; Etwas; Produkt; Mittel; Werkzeug; Einnahme; Erlös; Ertrag produitrésultat créatif de l’activité humaine.