Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. hoppen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hopten from Dutch to German

hopten form of hoppen:

hoppen verb (hop, hopt, hopte, hopten, gehopt)

  1. hoppen
    hüpfen; springen
    • hüpfen verb (hüpfe, hüpfst, hüpft, hüpfte, hüpftet, gehüpft)
    • springen verb (springe, springst, springt, sprang, spranget, gesprungen)

Conjugations for hoppen:

o.t.t.
  1. hop
  2. hopt
  3. hopt
  4. hoppen
  5. hoppen
  6. hoppen
o.v.t.
  1. hopte
  2. hopte
  3. hopte
  4. hopten
  5. hopten
  6. hopten
v.t.t.
  1. ben gehopt
  2. bent gehopt
  3. is gehopt
  4. zijn gehopt
  5. zijn gehopt
  6. zijn gehopt
v.v.t.
  1. was gehopt
  2. was gehopt
  3. was gehopt
  4. waren gehopt
  5. waren gehopt
  6. waren gehopt
o.t.t.t.
  1. zal hoppen
  2. zult hoppen
  3. zal hoppen
  4. zullen hoppen
  5. zullen hoppen
  6. zullen hoppen
o.v.t.t.
  1. zou hoppen
  2. zou hoppen
  3. zou hoppen
  4. zouden hoppen
  5. zouden hoppen
  6. zouden hoppen
diversen
  1. hop!
  2. hopt!
  3. gehopt
  4. hoppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for hoppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hüpfen hoppen dartelen; huppelen; kletteren; rammelen
springen hoppen een sprongetje maken; hardlopen; inspringen; kapot barsten; ontploffen; opspringen; overheen springen; overspringen; ploffen; rennen; springen; tempo maken; uit elkaar spatten; uit elkaar springen

Related Words for "hoppen":


Wiktionary Translations for hoppen:


Cross Translation:
FromToVia
hoppen hüpfen skip — To move by hopping on alternate feet
hoppen Wiedehopfe upupidé — Membre d'une famille d'oiseaux bucerotiformes, constituée d'oiseaux à huppe érectile, les huppes.