Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. huismussen:
  2. huismus:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for huismussen from Dutch to German

huismussen:

huismussen [de ~] nomen, plural

  1. de huismussen
    die Stubenhocker

Translation Matrix for huismussen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Stubenhocker huismussen huismus; thuisblijfster; thuisblijver; thuisblijvers

Related Words for "huismussen":


huismussen form of huismus:

huismus [de ~] nomen

  1. de huismus
    der Hausmeise
  2. de huismus (thuisblijver; thuisblijfster)
    der Stubenhocker; die Hausunke

Translation Matrix for huismus:

NounRelated TranslationsOther Translations
Hausmeise huismus
Hausunke huismus; thuisblijfster; thuisblijver
Stubenhocker huismus; thuisblijfster; thuisblijver huismussen; thuisblijvers

Related Words for "huismus":


Wiktionary Translations for huismus:

huismus
noun
  1. kleine zangvogel die liefst in de buurt van de mensen leeft
  2. iemand die het liefst thuis blijft

Cross Translation:
FromToVia
huismus Spatz; Sperling; Haussperling sparrowPasser domesticus
huismus Haussperling moineau domestique — ornithol|nocat Espèce de petit oiseau passereau très commun dans la plupart des parties du globe, assez trapu, massif, au plumage en teintes de brun et de gris.