Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. inborduren:


Dutch

Detailed Translations for inborduren from Dutch to German

inborduren:

inborduren verb (boorduur in, boorduurt in, boorduurde in, boorduurden in, ingeborduurd)

  1. inborduren (borduren)
    sticken; einweben; einfädeln; häkeln; einnähen; einhäkeln
    • sticken verb (sticke, stickst, stickt, stickte, sticktet, gestickt)
    • einweben verb (webe ein, webst ein, webt ein, webte ein, webtet ein, eingewebt)
    • einfädeln verb (fädele ein, fädelst ein, fädelt ein, fädelte ein, fädeltet ein, eingefädelt)
    • häkeln verb (häkle, häkelst, häkelt, häkelte, häkeltet, gehäkelt)
    • einnähen verb (nähe ein, nähst ein, näht ein, nähte ein, nähtet ein, eingenäht)
    • einhäkeln verb (häkele ein, häkelst ein, häkelt ein, häkelte ein, häkeltet ein, eingehäkelt)

Conjugations for inborduren:

o.t.t.
  1. boorduur in
  2. boorduurt in
  3. boorduurt in
  4. borduren in
  5. borduren in
  6. borduren in
o.v.t.
  1. boorduurde in
  2. boorduurde in
  3. boorduurde in
  4. boorduurden in
  5. boorduurden in
  6. boorduurden in
v.t.t.
  1. heb ingeborduurd
  2. hebt ingeborduurd
  3. heeft ingeborduurd
  4. hebben ingeborduurd
  5. hebben ingeborduurd
  6. hebben ingeborduurd
v.v.t.
  1. had ingeborduurd
  2. had ingeborduurd
  3. had ingeborduurd
  4. hadden ingeborduurd
  5. hadden ingeborduurd
  6. hadden ingeborduurd
o.t.t.t.
  1. zal inborduren
  2. zult inborduren
  3. zal inborduren
  4. zullen inborduren
  5. zullen inborduren
  6. zullen inborduren
o.v.t.t.
  1. zou inborduren
  2. zou inborduren
  3. zou inborduren
  4. zouden inborduren
  5. zouden inborduren
  6. zouden inborduren
en verder
  1. is ingeborduurd
diversen
  1. boorduur in!
  2. boorduurt in!
  3. ingeborduurd
  4. inbordurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inborduren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
einfädeln borduren; inborduren iets in te brengen hebben; inbrengen; inpassen; passen in
einhäkeln borduren; inborduren
einnähen borduren; inborduren innaaien
einweben borduren; inborduren doorweven; in elkaar grijpen; ineengrijpen; ineenstrengelen; ineenvlechten; inpassen; inweven; passen in; samenvlechten; verstrengelen; vervlechten; verweven
häkeln borduren; inborduren
sticken borduren; inborduren