Summary
Dutch to German: more detail...
- inhouden:
-
Wiktionary:
- inhouden → enthalten, implizieren, zur Folge haben, einschließen, beinhalten, abziehen, subtrahieren, abräumen, fortnehmen, entziehen, wegnehmen, abschneiden, abholen, abnehmen, abrechnen
Dutch
Detailed Translations for inhielden from Dutch to German
inhielden form of inhouden:
-
inhouden (behelzen)
-
inhouden (bevatten)
-
inhouden (betekenen; neerkomen op)
-
inhouden (in mindering brengen; verrekenen; aftrekken; afhouden)
-
inhouden (rustig blijven; inslikken; beheersen)
-
inhouden (geen afstand doen van; houden; achterhouden)
-
inhouden (blijven staan; stoppen; stilstaan; stilhouden)
stehenbleiben-
stehenbleiben verb (bleibe stehen, bleibst stehen, bleibt stehen, blieb stehen, bliebt stehen, stehengeblieben)
-
Conjugations for inhouden:
o.t.t.
- houd in
- houdt in
- houdt in
- houden in
- houden in
- houden in
o.v.t.
- hield in
- hield in
- hield in
- hielden in
- hielden in
- hielden in
v.t.t.
- heb ingehouden
- hebt ingehouden
- heeft ingehouden
- hebben ingehouden
- hebben ingehouden
- hebben ingehouden
v.v.t.
- had ingehouden
- had ingehouden
- had ingehouden
- hadden ingehouden
- hadden ingehouden
- hadden ingehouden
o.t.t.t.
- zal inhouden
- zult inhouden
- zal inhouden
- zullen inhouden
- zullen inhouden
- zullen inhouden
o.v.t.t.
- zou inhouden
- zou inhouden
- zou inhouden
- zouden inhouden
- zouden inhouden
- zouden inhouden
en verder
- ben ingehouden
- bent ingehouden
- is ingehouden
- zijn ingehouden
- zijn ingehouden
- zijn ingehouden
diversen
- houd in!
- houdt in!
- ingehouden
- inhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het inhouden (behelzen)
Translation Matrix for inhouden:
Synonyms for "inhouden":
Antonyms for "inhouden":
Related Definitions for "inhouden":
Wiktionary Translations for inhouden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inhouden | → enthalten | ↔ contain — To hold inside |
• inhouden | → implizieren; zur Folge haben | ↔ imply — to have as a consequence |
• inhouden | → einschließen; enthalten; beinhalten | ↔ renfermer — enfermer de nouveau. |
• inhouden | → abziehen; subtrahieren; abräumen; fortnehmen; entziehen; wegnehmen; abschneiden; abholen; abnehmen; abrechnen | ↔ retrancher — Traductions à vérifier et à trier |