Summary
Dutch to German: more detail...
- inrichten:
-
Wiktionary:
- inrichten → einrichten
- inrichten → stimmen, einstellen, berichtigen, führen, leiten, lenken
Dutch
Detailed Translations for inricht from Dutch to German
inrichten:
-
inrichten (installeren)
einrichten; installieren; errichten; einsetzen; aufstellen; aufbauen; bauen; festlegen; erbauen-
installieren verb (installiere, installierst, installiert, installierte, installiertet, installiert)
-
inrichten (meubileren)
-
inrichten
bereitstellen-
bereitstellen verb (stelle bereit, stellst bereit, stellt bereit, stellte bereit, stelltet bereit, bereitgestellt)
-
Conjugations for inrichten:
o.t.t.
- richt in
- richt in
- richt in
- richten in
- richten in
- richten in
o.v.t.
- richtte in
- richtte in
- richtte in
- richtten in
- richtten in
- richtten in
v.t.t.
- heb ingericht
- hebt ingericht
- heeft ingericht
- hebben ingericht
- hebben ingericht
- hebben ingericht
v.v.t.
- had ingericht
- had ingericht
- had ingericht
- hadden ingericht
- hadden ingericht
- hadden ingericht
o.t.t.t.
- zal inrichten
- zult inrichten
- zal inrichten
- zullen inrichten
- zullen inrichten
- zullen inrichten
o.v.t.t.
- zou inrichten
- zou inrichten
- zou inrichten
- zouden inrichten
- zouden inrichten
- zouden inrichten
en verder
- is ingericht
diversen
- richt in!
- richt in!
- ingericht
- inrichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
inrichten (woninginrichting; inrichting; woningdecoratie)
-
inrichten
Translation Matrix for inrichten:
Wiktionary Translations for inrichten:
inrichten
Cross Translation:
verb
-
een woning ~: een ruimte geschikt maken voor bewoning met vloerbedekking, behang, huisraad, enzovoort
- inrichten → einrichten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inrichten | → stimmen; einstellen; berichtigen; führen; leiten; lenken | ↔ régler — tirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé. |
External Machine Translations: