Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. issue:


Dutch

Detailed Translations for issue from Dutch to German

issue:

issue [het ~] nomen

  1. het issue (kwestie; punt)
    die Frage; die Sache; die Streitfrage; der Fall; Problem; die Angelegenheit

Translation Matrix for issue:

NounRelated TranslationsOther Translations
Angelegenheit issue; kwestie; punt aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; liaison; liefdesrelatie; relatie; verhouding; zaak
Fall issue; kwestie; punt casus; debacle; dreun; geval; gezichtshoek; gezichtspunt; ineenstorting; ineenzakking; instorting; invalshoek; klap; knal; kwak; kwestie; naamval; ondergang; oogpunt; perspectief; probleemgeval; smak; standpunt; teloorgang; tenondergang; val; verderf; zienswijs
Frage issue; kwestie; punt aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; vraag; zaak
Problem issue; kwestie; punt hersenbreker; ingewikkeldheid; kwestie; kwesties; moeilijkheid; narigheden; probleem; problematiek; problemen; puzzel; vraagstuk
Sache issue; kwestie; punt aangelegenheid; affaire; artikel; ding; geval; gezichtshoek; gezichtspunt; goed; invalshoek; item; kwestie; liaison; liefdesrelatie; object; oogpunt; perspectief; relatie; standpunt; verhouding; voorwerp; zaak; zienswijs
Streitfrage issue; kwestie; punt geschilpunt; gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; omstreden kwestie; oogpunt; perspectief; punt van geschil; punt van onenigheid; standpunt; strijdpunt; strijdvraag; twistpunt; twistvraag; zienswijs

Related Words for "issue":

  • issues