Dutch

Detailed Translations for kaakje from Dutch to German

kaakje:

kaakje [het ~] nomen

  1. het kaakje (biscuitje; koekje; biscuit; koek)
    der Kuchen; Biskuit; der Keks; Gebäck; der Zwieback
  2. het kaakje (kleine kaak; biskwietje)
    Biskuit; der Kuchen; der Keks; Gebäck

Translation Matrix for kaakje:

NounRelated TranslationsOther Translations
Biskuit biscuit; biscuitje; biskwietje; kaakje; kleine kaak; koek; koekje
Gebäck biscuit; biscuitje; biskwietje; kaakje; kleine kaak; koek; koekje gebak; gebakje; taart; taartje
Keks biscuit; biscuitje; biskwietje; kaakje; kleine kaak; koek; koekje
Kuchen biscuit; biscuitje; biskwietje; kaakje; kleine kaak; koek; koekje cake; gebak; gebakje; koeken; korstgebak; oud mens; taart; taartje
Zwieback biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje beschuit

Related Words for "kaakje":


kaak:

kaak [de ~] nomen

  1. de kaak (schandpaal)
    der Pranger; der Schandpfahl
  2. de kaak (scheepsbeschuit)
    der Schiffszwieback

Translation Matrix for kaak:

NounRelated TranslationsOther Translations
Pranger kaak; schandpaal
Schandpfahl kaak; schandpaal
Schiffszwieback kaak; scheepsbeschuit

Related Words for "kaak":


Related Definitions for "kaak":

  1. bot waar je tanden en kiezen in zitten1
    • hij kreeg bij het vechten een klap tegen zijn kaak1

Wiktionary Translations for kaak:

kaak
noun
  1. het beendergestel dat de mondholte omsluit en waarin de tanden en kiezen geplaatst zijn
  2. een wang
  3. een houten of stenen podest, waarop de te straffen misdadigers tentoon werden gesteld
  4. hard meelgebak
  5. iets aan de kaak stellen

Cross Translation:
FromToVia
kaak Kinnbacke; Oberkiefer; Unterkiefer; Kiefer jaw — bone of the jaw
kaak Backe; Wange joue — Partie du visage
kaak Kiefer; Kinnlade mâchoirechacun des deux parties osseuses de la bouche dans lesquelles les dents enchâsser.