Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. kampeerder:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kampeerder from Dutch to German

kampeerder:

kampeerder [de ~ (m)] nomen

  1. de kampeerder
    der Campinggast; der Zelter

Translation Matrix for kampeerder:

NounRelated TranslationsOther Translations
Campinggast kampeerder
Zelter kampeerder

Related Words for "kampeerder":

  • kampeerders

Wiktionary Translations for kampeerder:

kampeerder
noun
  1. iemand die, gewoonlijk tijdens de vakantie, in een tent bivakkeert