Dutch

Detailed Translations for kavel from Dutch to German

kavel:

kavel [de ~ (m)] nomen

  1. de kavel (gebied; perceel; terrein; bouwterrein)
    die Parzelle; Grundstück; die Kavelung; Gebiet; der Fläche; Gelände; der Bereich; der Einsatz; die Ebene; die Häuser; die Baustelle; Baugelände; Haus; der Posten; Bauland; Gebäude; die Einsätze

Translation Matrix for kavel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Baugelände bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein bouwgrond; bouwterrein; bouwwerk; gebouw; pand
Bauland bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein bouwwerk; gebouw; pand
Baustelle bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein bouwgrond; bouwproject; bouwterrein; bouwwerk; gebouw; pand
Bereich bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein band; bereik; cacheregio; deelvenster; district; draagwijdte; gebied; gebiedsdeel; gewest; gordel; navigatieplaats; provincie; range; rayon; realm; rechtsgebied; regio; reikwijdte; ressort; rijksonderdeel; scope; sector; streek; terrein; territorium; verspreidingsgebied; zoekbereik; zone
Ebene bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein dimensieniveau; laag; niveau; oppervlak; oppervlakte; peil; plan; stand; vlak; vlakte
Einsatz bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein bijdrage; bouwwerk; contributie; devotie; gebouw; genegenheid; ijver; inzet; inzetstuk; lidmaatschapsgeld; overgave; pand; pot; poule; speelgeld; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid
Einsätze bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein bouwwerk; gebouw; pand
Fläche bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein bouwwerk; gebied; gebouw; gordel; oppervlak; oppervlakte; pand; streek; terrein; territorium; vlak; zone
Gebiet bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein bouwwerk; district; erf; gebied; gebiedsdeel; gebouw; gewest; gordel; grondgebied; hoek; kring; kringel; kringvormig; oord; pand; provincie; rayon; rechtsgebied; ressort; rijksonderdeel; streek; terrein; territorium; zone
Gebäude bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein bouwwerk; gebouw; huis; onroerende goederen; onroerende zaken; pand; perceel; vastgoed
Gelände bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein erf; gebied; gordel; grondgebied; streek; terrein; territorium; zone
Grundstück bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein bouwwerk; erf; gebouw; grondgebied; onroerende goederen; onroerende zaken; pand; terrein; territorium; vastgoed
Haus bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein blok; bouwwerk; complex; gebouw; honk; huis; onroerende goederen; onroerende zaken; pand; perceel; speelgoedblok; vastgoed
Häuser bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein bouwwerk; gebouw; huis; onroerende goederen; onroerende zaken; pand; perceel; vastgoed
Kavelung bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein
Parzelle bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein bouwwerk; gebouw; pand; perceel
Posten bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein bouwwerk; gebouw; op wacht staan; pand; schildwacht; wacht; wachter
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Fläche gebied
Posten activa

Related Words for "kavel":

  • kavelen, kavels, kaveltje, kaveltjes

kavel form of kavelen:

kavelen verb (kavel, kavelt, kavelde, kavelden, gekaveld)

  1. kavelen (verkavelen; verdelen)
    parzellieren
    • parzellieren verb (parzelliere, parzellierst, parzelliert, parzellierte, parzelliertet, parzelliert)

Conjugations for kavelen:

o.t.t.
  1. kavel
  2. kavelt
  3. kavelt
  4. kavelen
  5. kavelen
  6. kavelen
o.v.t.
  1. kavelde
  2. kavelde
  3. kavelde
  4. kavelden
  5. kavelden
  6. kavelden
v.t.t.
  1. heb gekaveld
  2. hebt gekaveld
  3. heeft gekaveld
  4. hebben gekaveld
  5. hebben gekaveld
  6. hebben gekaveld
v.v.t.
  1. had gekaveld
  2. had gekaveld
  3. had gekaveld
  4. hadden gekaveld
  5. hadden gekaveld
  6. hadden gekaveld
o.t.t.t.
  1. zal kavelen
  2. zult kavelen
  3. zal kavelen
  4. zullen kavelen
  5. zullen kavelen
  6. zullen kavelen
o.v.t.t.
  1. zou kavelen
  2. zou kavelen
  3. zou kavelen
  4. zouden kavelen
  5. zouden kavelen
  6. zouden kavelen
en verder
  1. is verkaveld
diversen
  1. kavel!
  2. kavelt!
  3. gekaveld
  4. kavelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kavelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
parzellieren kavelen; verdelen; verkavelen

Related Words for "kavelen":


External Machine Translations: