Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. kazen:
  2. kaas:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kazen from Dutch to German

kazen:

kazen verb (kaas, kaast, kaasde, kaasden, gekaasd)

  1. kazen
    käsen
    • käsen verb (käse, käst, käste, kästet, gekäst)

Conjugations for kazen:

o.t.t.
  1. kaas
  2. kaast
  3. kaast
  4. kazen
  5. kazen
  6. kazen
o.v.t.
  1. kaasde
  2. kaasde
  3. kaasde
  4. kaasden
  5. kaasden
  6. kaasden
v.t.t.
  1. heb gekaasd
  2. hebt gekaasd
  3. heeft gekaasd
  4. hebben gekaasd
  5. hebben gekaasd
  6. hebben gekaasd
v.v.t.
  1. had gekaasd
  2. had gekaasd
  3. had gekaasd
  4. hadden gekaasd
  5. hadden gekaasd
  6. hadden gekaasd
o.t.t.t.
  1. zal kazen
  2. zult kazen
  3. zal kazen
  4. zullen kazen
  5. zullen kazen
  6. zullen kazen
o.v.t.t.
  1. zou kazen
  2. zou kazen
  3. zou kazen
  4. zouden kazen
  5. zouden kazen
  6. zouden kazen
diversen
  1. kaas!
  2. kaast!
  3. gekaasd
  4. kazend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kazen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
käsen kazen opstijven

Related Words for "kazen":


kaas:

kaas [de ~ (m)] nomen

  1. de kaas
    der Käse; die Käsesorte
  2. de kaas
    der Käse

Translation Matrix for kaas:

NounRelated TranslationsOther Translations
Käse kaas apekool; flauwekul; gebeuzel; geleuter; gezwam; gezwets; humbug; kaassoort; klets; kletskoek; kolder; kolderverhaal; kul; larie; nonsens; rimram; waanzin
Käsesorte kaas kaassoort

Related Words for "kaas":


Related Definitions for "kaas":

  1. uit melk gemaakt broodbeleg1
    • wil je kaas op je boterham?1

Wiktionary Translations for kaas:

kaas
noun
  1. Lebensmittel, Speise: ein Milchprodukt

Cross Translation:
FromToVia
kaas Käse cheese — dairy product
kaas Käse fromagealiment moulé, obtenu à partir de la coagulation du lait suivie ou non de fermentation.