Summary
Dutch to German: more detail...
- kenschetsend:
- kenschetsen:
-
Wiktionary:
- kenschetsen → zeichnen
Dutch
Detailed Translations for kenschetsend from Dutch to German
kenschetsend:
Translation Matrix for kenschetsend:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
kennzeichnend | kenschetsend; tekenend; typerend | beschrijvend; definiërend; karakteriserend; karakteristiek; kenmerkend; omschrijvend; tekenend; toepasselijk; treffend; typerend; typisch |
treffend | kenschetsend; tekenend; typerend | behendig; bekwaam; handig; karakteristiek; kenmerkend; kundig; ragfijn; tekenend; typerend; typisch; vaardig |
typisch | kenschetsend; tekenend; typerend | beschrijvend; definiërend; eigen aan; karakteriserend; karakteristiek; kenmerkend; omschrijvend; tekenend; typerend; typisch |
kenschetsend form of kenschetsen:
-
kenschetsen (karakteriseren; kenmerken; typeren)
kennzeichnen; markieren; charakterisieren; beschreiben; bezeichnen-
kennzeichnen verb (kennzeichne, kennzeichnst, kennzeichnt, kennzeichnte, kennzeichntet, gekennzeichnet)
-
charakterisieren verb (charakterisiere, charakterisierst, charakterisiert, charakterisierte, charakterisiertet, charakterisiert)
-
-
kenschetsen (karakteriseren; kenmerken; tekenen; typeren)
kennzeichnen; charakterisieren; bezeichnen-
kennzeichnen verb (kennzeichne, kennzeichnst, kennzeichnt, kennzeichnte, kennzeichntet, gekennzeichnet)
-
charakterisieren verb (charakterisiere, charakterisierst, charakterisiert, charakterisierte, charakterisiertet, charakterisiert)
-
Conjugations for kenschetsen:
o.t.t.
- kenschets
- kenschetst
- kenschetst
- kenschetsen
- kenschetsen
- kenschetsen
o.v.t.
- kenschetste
- kenschetste
- kenschetste
- kenschetsten
- kenschetsten
- kenschetsten
v.t.t.
- heb gekenschetst
- hebt gekenschetst
- heeft gekenschetst
- hebben gekenschetst
- hebben gekenschetst
- hebben gekenschetst
v.v.t.
- had gekenschetst
- had gekenschetst
- had gekenschetst
- hadden gekenschetst
- hadden gekenschetst
- hadden gekenschetst
o.t.t.t.
- zal kenschetsen
- zult kenschetsen
- zal kenschetsen
- zullen kenschetsen
- zullen kenschetsen
- zullen kenschetsen
o.v.t.t.
- zou kenschetsen
- zou kenschetsen
- zou kenschetsen
- zouden kenschetsen
- zouden kenschetsen
- zouden kenschetsen
en verder
- ben gekenschetst
- bent gekenschetst
- is gekenschetst
- zijn gekenschetst
- zijn gekenschetst
- zijn gekenschetst
diversen
- kenschets!
- kenschetst!
- gekenschetst
- kenschetsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze